Programma 5 Wmo, jeugdzorg en participatiewet

Wat mag het kosten?

Programma: 5. WMO, Jeugdzorg en Participatiewet

Bedragen x € 1.000,-

2025

2026

2027

2028

Mutaties per taakveld

6.1 Samenkracht en burgerparticipatie

-355

20

6.21 Toegang en eerstelijnsvoorziening WMO

6.22 Toegang en eerstelijnsvoorziening Jeugd

6.23 Toegang en eerstelijnsvoorziening Integraal

-37

76

76

76

6.3 Inkomensregelingen

85

13

3

1

6.4 WSW en beschut werk

48

6.5 Arbeidsparticipatie

36

39

41

6.6 Maatwerkvoorziening (WMO)

-115

-115

-115

-115

6.711 Huishoudelijke hulp (WMO)

-120

6.712 Begeleiding (WMO)

6.713 Dagbesteding (WMO)

6.714 Overige maatwerkarrangementen (WMO)

6.752 Jeugdhulp ambulant Regionaal

1.500

433

428

429

6.753 Jeugdhulp ambulant Landelijk

-150

-150

-150

-150

6.762 Jeugdhulp met verblijf regionaal

650

400

400

400

6.763 Jeugdhulp met verblijf landelijk

300

150

150

150

6.791 PGB WMO

115

115

115

115

6.792 PGB Jeugd

100

100

100

100

6.811 Beschermd wonen (WMO)

-250

250

6.812 Maatschappelijke- en vrouwenopvang (WMO)

6.821 Jeugdbescherming

-150

-150

-150

-150

6.822 Jeugdreclassering

50

30

30

30

6.91 Coordinatie en beleid WMO

6.92 Coordinatie en beleid Jeugd

7.1 Volksgezondheid

-8

-22

-22

-21

Totaal mutaties per programma

1.700

1.188

907

864

Analyse van het verschil tussen begroting na wijziging en rekening
(verschillen groter dan € 50.000 en afgerond op € 1.000)

Taakveld Samenkracht en burgerparticipatie (voordeel incidenteel € 355.000 in 2025, nadeel incidenteel € 20.000 voor 2026)
Jeugd- en Jongerenwerk (bestemming: incidenteel voordeel € 20.000 voor 2025, incidenteel nadeel € 20.000 voor 2026)
Voor 2024, 2025 en 2026 is er incidenteel budget gereserveerd voor het voorkomen van jeugdoverlast. In 2025 worden niet alle geplande actielijnen volledig ingezet. Vanuit de uitvoerende partijen wordt een capaciteitsprobleem ervaren waardoor er geen ruimte is (geweest) voor de volledige extra incidentele inzet. De verwachting is dat dit voor 2026 is opgelost. Het voorstel is om de geplande inzet door te schuiven naar 2026 en de € 20.000 daarvoor te bestemmen. In 2026 kan dit dan worden uitgevoerd naast de verdere acties op (en het borgen van) het voorkomen van jeugdoverlast. Het voor- en nadeel dient u in relatie te zien met de verwerking van de bestemming onder taakveld 0.10 programma algemene dekkingsmiddelen. Daarmee betreft het een budgettair neutrale bijstelling in deze bestuursrapportage.

Opvang Oekraïense ontheemden (incidenteel voordeel € 368.000)
Er is vanuit 2024 € 168.000 bestemd naar 2025 voor de kosten die samenhangen met de opvang van Oekraïense ontheemden op de opvanglocaties in onze gemeente. Vanwege de almaar dalende
Rijksvergoeding was het onzeker of deze vergoeding dekkend zou zijn voor onze kosten. Inmiddels is duidelijk dat we het bestemde budget niet zullen aanwenden, omdat wij geen tekorten verwachten. Daarnaast hebben wij de beveiliging op enkele van onze locaties anders ingericht. Deze is afgeschaald en mobiel geworden. Hierdoor hebben wij een incidentele besparing van € 200.000 gerealiseerd. Per saldo betekent dit een incidenteel voordeel van € 368.000.

Septembercirculaire 2025 (incidenteel nadeel €33.000)
Dit betreft de verwerking van de ontvangen middelen in de Septembercirculaire 2025 voor de Spreidingswet (33K) voor 2025. Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.

Taakveld Toegang en eerstelijnsvoorziening Integraal (voordeel € 37.000 in 2025, vanaf 2026 structureel nadeel € 76.000)
Cliëntondersteuning & vroeghulp (incidenteel voordeel € 70.000)
In 2024 hebben we verzocht om middelen mee te nemen naar 2025. De bedoeling was om met deze middelen kennis in te kopen voor de aanbesteding van onafhankelijke cliëntondersteuning. In 2025 bleek er al voldoende kennis beschikbaar te zijn. Door de landelijke aandacht voor cliëntondersteuning waren er veel kennisdossiers beschikbaar en ook regionaal werd kennis gedeeld. Hierdoor waren we in staat deze aanbesteding zorgvuldig vorm te geven. Daarmee kan dit overschot teruggegeven worden.

Regionale inkoop Wmo en jeugd (structureel nadeel vanaf 2025 € 53.000)

Binnen dit taakveld vallen zowel de kosten voor de dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de
serviceorganisatie Wmo-Jeugd als de kosten voor de gastheergemeente in het kader van de

Samenwerkingsovereenkomst (SOK) Wmo-Jeugd. In het budget voor deze samenwerking waren nog niet alle programmakosten verwerkt. Daarnaast is onterecht door de gastheergemeente aangegeven dat de BTW over de kosten van de overeenkomst gastheergemeente via het compensatiefonds zouden worden vergoed. Deze oorzaken leveren een structureel nadeel op van € 53.000.

Oplossingsbudget (voordeel incidenteel € 20.000)
Het oplossingsbudget is bedoeld voor kosten die noodzakelijk gemaakt moeten worden voor de
ondersteuning van onze inwoners, waarvoor in de Wmo, Jeugdwet of Participatiewet geen rechtsgrond is. Het is onvoorspelbaar hoeveel daar gebruik van gemaakt wordt. Voor 2025 verwachten we een incidentele onderbesteding.

Septembercirculaire 2025 (structureel nadeel €23.000 vanaf 2026)
Dit betreft de verwerking van de ontvangen middelen in de Septembercirculaire 2025 DU Overheidsbrede Dienstverlening (23K) structureel vanaf 2026. Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.

Taakveld Inkomensvoorziening (nadeel structureel € 85.000 voor 2025, aflopend naar € 1.000 in 2028)

Bijzondere Bijstand (voordeel incidenteel € 120.000)
Er zijn minder aanvragen voor Bijzondere Bijstand binnengekomen dan waarvoor in het budget rekening mee is gehouden. Hoewel de inkomensgrens voor de Bijzondere Bijstand vanaf 2024 is verhoogd van 110 procent naar 120 procent van de geldende bijstandsnorm, heeft dit niet geleid tot een toename van het aantal aanvragen.

Bijzondere Bijstand leenbijstand (budget neutraal € 65.000)
Voor 2025 is geen afzonderlijk budget opgenomen voor leenbijstand, omdat op voorhand niet goed kon worden ingeschat of en in welke mate hiervan gebruik zou worden gemaakt. In de praktijk zien we nu dat er toch mensen zijn die leenbijstand aanvragen. Op basis van wat we tot nu toe hebben uitgekeerd verwachten we dat er in 2025 € 65.000 aan leenbijstand nodig is. Deze uitgaven worden volledig gecompenseerd door terugvorderingen van een vergelijkbaar bedrag. Per saldo leidt dit tot een budget neutrale afwijking: de hogere uitgaven worden gecompenseerd door hogere inkomsten.

Inkomensvoorziening (nadeel incidenteel € 106.400)
In de eerste helft van het jaar is het aantal bijstandsuitkeringen ongeveer gelijk gebleven. Toch verwachten we dat meer wordt uitgegeven wordt aan bijstandsuitkeringen dan begroot. Dat komt doordat er minder mensen zijn uitgestroomd dan verwacht. Daarnaast zijn de uitkeringen iets verhoogd door indexering. Doordat er minder loonkostensubsidie is verstrekt dan verwacht, doet zich hier een financieel voordeel voor. Per saldo verwachten we een hogere last van € 213.200 De definitieve Rijksbijdrage (BUIG) die hier tegenover staat, is eveneens verhoogd met € 106.798. Daarom wordt een tekort verwacht van circa € 106.400. Aangezien beperkte verschuivingen in het bijstandsbestand in de tweede helft van het jaar een relatief groot effect kunnen hebben, zijn de definitieve cijfers niet voor de jaarrekening beschikbaar.

Meicirculaire 2025 (incidenteel nadeel € 68.000 voor 2025)
Dit betreft de verwerking van de incidenteel beschikbaar gestelde middelen voor problematische schulden (€ 16K) en Alleenverdienersproblematiek (€ 52K) in de Meicirculaire 2025. Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.

Septembercirculaire 2025 (structureel nadeel € 30.000 voor 2025, aflopend naar € 1.000 in 2028)
Dit betreft de bijstelling van de integratie uitkeringen Participatie in de Septembercirculaire 2025. Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.

Taakveld WSW en Beschut werk (nadeel incidenteel € 48.000 voor 2025)
Meicirculaire 2025 (incidenteel nadeel € 48.000 in 2025)
Dit betreft de bijstelling van de integratie uitkeringen Participatie (€ 48K). Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.

Taakveld Arbeidsparticipatie (nadeel incidenteel € 36.000 voor 2025, € 39.000 voor 2026 en € 41.000 voor 2027)
Meicirculaire 2025 (incidenteel nadeel € 152.000 in 2025)
Dit betreft de bijstelling van de integratie uitkeringen Participatie (€ 152K). Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.

Aanvullende middelen begeleiding Beschut (incidenteel voordeel € 152.318)
In de meicirculaire (IU Participatie) hebben gemeenten middelen gekregen voor de begeleiding van de doelgroep Beschut werk, zoals bovenstaand te lezen is onder de Meicirculaire 2025. Op dit moment biedt onze gemeente echter nog geen Beschut werk aan. Daarom zijn er in 2025 geen kosten voor dit onderdeel. Vanaf 2026 kunnen onze inwoners hier wel gebruik van maken, in verband met de wijziging in uitvoering van de Participatiewet.

Septembercirculaire 2025 (incidenteel nadeel € 36.000 voor 2025, € 39.000 voor 2026 en € 41.000 voor 2027)
Dit betreft de bijstelling van de integratie uitkeringen Participatie in de Septembercirculaire 2025. Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.
 
Taakveld Maatwerkvoorziening (WMO) (voordeel structureel € 115.000)
Door een wijziging in de verplichte taakveldindeling in de begroting worden de kosten voor het persoonsgebonden budget (PGB) niet langer onder het taakveld WMO voorzieningen geboekt, maar zijn toegewezen aan het taakveld PGB WMO. Deze verschuiving heeft een budgettair neutraal effect binnen programma 5.

Taakveld Huishoudelijke hulp WMO (voordeel incidenteel € 120.000)
Op dit moment blijft de gefactureerde zorg iets achter op de begrote lasten. Zowel bij ons als gemeente als bij zorgaanbieders ontstaan wachtlijsten voor huishoudelijke hulp. Zo hebben aanbieders te maken met personeelstekorten. Hierdoor duurt het langer voor huishoudelijke hulp wordt beschikt en vervolgens gefactureerd. Dit voordeel kan als incidenteel overschot worden aangemerkt.

Taakveld Jeugdhulp ambulant Regionaal (nadeel structureel € 1.500.000 voor 2025, aflopend naar € 429.000 in 2028)
Jeugdhulp ambulant Regionaal (nadeel structureel € 1.500.000 in 2025, € 400.000 vanaf 2026)
Binnen dit taakveld vallen de ambulante jeugdhulpvormen die regionaal zijn ingekocht, zoals behandeling, begeleiding en dagbesteding. Deze vormen van hulp bevatten geen verblijfscomponent. In 2025 is het aantal jeugdigen dat gebruikmaakt van deze zorgvormen stabiel gebleven ten opzichte van voorgaande jaren. Toch zien we, net als vorig jaar, een forse stijging in de kosten binnen dit taakveld. Deze stijging komt vooral doordat de gemiddelde kosten per jeugdige zijn toegenomen. Er zijn twee belangrijke oorzaken voor deze ontwikkeling.

Een deel van de kostenstijging is te verklaren door een verschuiving in het type zorg dat wordt ingezet, met name binnen de jeugd-GGZ. Voor een aantal jeugdigen is meer specialistische zorg nodig, wat leidt tot hogere kosten. Deze ontwikkeling sluit aan bij wat we ook in onze jeugdhulpregio en landelijk zien. De problematiek wordt complexer, waardoor intensievere en langdurigere zorg noodzakelijk is. Daarnaast wordt deze zorg vaak opgestart door externe verwijzers, waardoor wij als gemeente beperkt invloed hebben op de instroom. De structurele impact van deze stijging is op dit moment nog niet met zekerheid vast te stellen. Om hier meer inzicht in te krijgen, doen we aanvullend onderzoek. Zie voor een nadere toelichting de RIB over de jeugdhulpkosten van oktober 2025.

Het andere deel van de stijging wordt veroorzaakt door een klein aantal cliënten dat sinds dit jaar zeer intensieve ambulante ondersteuning nodig heeft. Naar verwachting zal deze groep ook de komende jaren dure zorg blijven ontvangen. Uiteindelijk zal worden afgeschaald in zorgzwaarte en zullen de kosten dalen, maar het is niet realistisch om aan te nemen dat deze inzet op korte termijn sterk verminderd kan worden.

Hoewel het jeugdhulpgebruik in onze gemeente, net als in voorgaande jaren, onder het landelijk gemiddelde ligt, is de kostenstijging die we de afgelopen jaren zien aanzienlijk. Om grip te krijgen op deze ontwikkeling zijn we in 2025 gestart met het opstellen en implementeren van beheersmaatregelen (zie: RIB-60 d.d. 2 juli 2025). Deze maatregelen zijn bedoeld om het jeugdhulpbudget op termijn beter beheersbaar te maken. Het gaat echter om een langetermijnproces: de effecten van deze maatregelen zullen niet direct zichtbaar zijn. Bovendien verwachten we, mede gezien de landelijke trend van toenemende complexiteit en zorgzwaarte, dat de financiële opbrengsten beperkt blijven. Deze zullen naar verwachting niet opwegen tegen de structurele kostenstijging waarmee we al langere tijd te maken hebben, en die bovendien lijkt door te zetten. Onze beïnvloedingsruimte op deze ontwikkeling is beperkt.

Op dit moment kunnen we slechts van een deel van de kosten met zekerheid zeggen dat deze structureel van aard zijn. Voor het overige deel is nader onderzoek nodig om te bepalen in hoeverre sprake is van structurele overschrijding. In de eerste Bestuursrapportage van 2026 komen we hierop terug. Vooruitlopend daarop gaan we voor 2025 uit van een incidentele overschrijding van € 1.500.000 en vanaf 2026 van een structurele overschrijding van € 400.000.

Septembercirculaire 2025 (structureel nadeel € 33.000 voor 2026, € 28.000 voor 2027 en € 29.000 voor 2028)
Dit betreft de middelen uit de Septembercirculaire 2025 voor loon- en prijsbijstelling jeugdhulp. Het nadeel dient u in relatie te zien met het voordeel benoemd onder programma Algemene Dekkingsmiddelen, taakveld 0.7 Algemene uitkering.

Taakveld Jeugdhulp ambulant Landelijk (voordeel structureel € 150.000)
Binnen dit taakveld vallen landelijk ingekochte ambulante jeugdhulpproducten zonder verblijfscomponent. Per 2025 is, op basis van landelijke richtlijnen, een nieuwe taakveldindeling van kracht. In dat kader is het totale jeugdhulpbudget herverdeeld over de nieuwe taakvelden, op basis van realisatiecijfers uit 2023 en 2024. Tot nu toe zijn er in 2025 nog geen uitgaven gedaan binnen dit taakveld. We verwachten dat de uitgaven binnen dit taakveld laag zullen blijven aangezien de meest gebruikte ambulante jeugdhulpproducten regionaal wordt ingekocht (betreft een ander taakveld). De verwachting is dat ook in de komende jaren het zwaartepunt blijft liggen bij regionaal ingekochte zorg. Daarom gaan we uit van een structurele onderbesteding van €150.000 binnen dit taakveld.

Taakveld Jeugdhulp met verblijf regionaal (nadeel structureel € 650.000 voor 2025, € 400.000 vanaf 2026)
Onder dit taakveld vallen jeugdhulpproducten met een verblijfscomponent. Dit houdt in dat de
jeugdige formeel niet thuis in het eigen gezin verblijft, maar ergens anders overnacht. Voorbeelden
hiervan zijn verblijf bij een pleeggezin, een gezinshuis of verblijf in een residentiële instelling.

Hoewel het aantal jeugdigen dat gebruikmaakt van deze zorgvormen licht daalt, blijven de uitgaven, net als in de afgelopen twee jaar, fors toenemen. Het grootste deel van deze zorg wordt door de gemeente zelf geïndiceerd. In de verwijzingen die de gemeente doet zien we dat er bij een aantal cliënten duurdere zorg is ingezet. Deze zorg was niet voldoende beschikbaar binnen het gecontracteerde aanbod, waardoor er niet gecontracteerde aanbieders zijn ingezet. Dit signaal nemen we nadrukkelijk mee in de voorbereiding en evaluatie van de regionale inkoop in 2026, met als doel waar nodig gericht bij te sturen.

Een kleiner deel van de plaatsingen vindt plaats via externe verwijzers, met name Gecertificeerde Instellingen (GI’s). Dit zijn door de overheid erkende organisaties die jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uitvoeren. Ook in deze verwijzingen zien we een stijging in kosten. In deze casussen wordt vaak duurdere zorg ingezet, meestal vanwege de complexiteit van de situatie. Daarnaast wordt soms zorg buiten het gecontracteerde aanbod ingezet, of is er naast verblijf ook aanvullende jeugdhulp nodig. In dergelijke gevallen heeft de gemeente beperkte sturingsmogelijkheden.
Dit jaar constateren we dat een toename van slechts enkele jeugdigen met een complexe zorgvraag leidt tot een forse stijging van de gemiddelde kosten per jeugdige. Om hierop te kunnen sturen, zetten we binnen het proces van de beheersmaatregelen jeugd in op nauwere samenwerking met de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) en brengen we mogelijke knelpunten binnen het regionale inkoopaanbod in kaart voor de evaluatie in 2026.

Tegelijkertijd verwachten we dat de kosten voor deze jeugdigen ook de komende jaren hoog blijven. Deze jeugdigen hebben langdurige en intensieve ondersteuning nodig, waardoor de financiële impact structureel hoog blijft. We houden daarom rekening met een incidentele overschrijding van €650.000 in 2025 en vanaf 2026 een structurele overschrijding van €400.000 binnen dit taakveld.

Taakveld Jeugdhulp met verblijf landelijk (nadeel structureel € 300.000 voor 2025,  € 150.000 vanaf 2026)
Binnen dit taakveld gaat het om jeugdhulp met verblijf die op landelijk niveau is ingekocht, ook wel bekend als de Landelijke Transitie Arrangementen (LTA). Jongeren verblijven hierbij op de locatie van de zorgaanbieder, bijvoorbeeld in een medische setting of een crisisopvang.
Hoewel het aantal cliënten de afgelopen jaren relatief stabiel is gebleven, laten de totale kosten
juist sterke fluctuaties zien. Deze variatie is met name toe te schrijven aan het type zorgproduct
dat wordt ingezet en de wisselingen in casussen. Dit heeft het moeilijk gemaakt om binnen de
nieuwe taakveldindeling een realistische raming van het benodigde budget te maken. Voor dit
taakveld is daardoor een te krappe inschatting gemaakt. Dit verklaart echter slechts een deel van het tekort. Een aanvullende oorzaak ligt bij enkele cliënten die sinds eind 2024 zijn ingestroomd en gebruikmaken van een duur verblijfproduct. Gezien de complexiteit van deze casussen is het waarschijnlijk dat deze jongeren langdurig aangewezen blijven op deze vorm van zorg. Hoewel afschaling op termijn mogelijk wordt geacht, is het nog onduidelijk wanneer dit daadwerkelijk kan plaatsvinden. Daarom wordt voorgesteld om voor 2025 een incidentele ophoging van €300.000 op dit taakveld op te nemen en vanaf 2026 het budget structureel op te hogen met €150.000.

Taakveld PGB WMO (nadeel structureel € 115.000)
Door een wijziging in de IV3 worden de kosten voor het persoonsgebonden budget (PGB) niet langer onder het taakveld WMO voorzieningen geboekt, maar zijn toegewezen aan het taakveld PGB WMO. Deze verschuiving heeft een budgettair neutraal effect binnen programma 5.

Taakveld PGB Jeugd (nadeel structureel € 100.000)
Binnen dit taakveld vallen alle persoonsgebonden budgetten (Pgb’s) die op grond van de Jeugdwet door de gemeente worden verstrekt. Met een Pgb kunnen inwoners zelf jeugdhulp inkopen. Tot en met 2024 werden Pgb’s verantwoord binnen de taakvelden die overeenkwamen met het type zorg dat ermee werd ingekocht. Met de nieuwe taakveldindeling van 2025 worden alle Pgb’s onder één taakveld geregistreerd. Binnen onze gemeente worden Pgb’s voornamelijk ingezet voor de inkoop van ambulante jeugdhulp. De afgelopen jaren is sprake van een toename in het gebruik van deze zorgvorm, wat zich vertaalt in een stijgende kosten van de Pgb’s. Op basis van deze ontwikkeling verwachten we een structurele overschrijding van €100.000 vanaf 2025 binnen dit taakveld.

Taakveld Beschermd wonen (WMO) (bestemming: voordeel incidenteel € 250.000 voor 2025, nadeel incidenteel € 250.000 voor 2026)
In 2017 is het beleidsplan “Samen Dichtbij, 2018-2020” opgesteld, dat in 2021 werd opgevolgd door het Regioplan beschermd wonen en de evaluatie. De kern van deze plannen is de overtuiging dat herstel van mentale problemen het beste plaatsvindt in de eigen leefomgeving, met de juiste ondersteuning. Vanuit deze visie is de zorgvorm “Beschermd Thuis” ontwikkeld. De Beschermd Thuis producten fungeren als een brug tussen wonen in een instelling en zelfstandig wonen met ambulante begeleiding.

Het doel is om steeds meer inwoners de mogelijkheid te bieden om Beschermd Thuis te wonen.De voorziening wordt momenteel bovenregionaal ingekocht, maar de zorg voor deze inwoners heeft ook een grote impact op de lokale omgeving, aangezien zij vaak intensieve zorg nodig hebben. Op dit moment ontvangt onze gemeente financiële middelen van de centrumgemeente Nijmegen voor Beschermd wonen. Per 1 januari 2026 zou er een nieuw verdeelmodel worden ingevoerd, waarbij wij deze middelen zelf zouden ontvangen (de doordecentralisatie). Het blijkt echter niet haalbaar om dit per die datum uit te voeren, omdat de invoering hiervan door het Rijk jaar na jaar wordt uitgesteld. In afwachting van de definitieve invoering van de doordecentralisatie, ontvangen de regiogemeenten nog middelen vanuit de centrumgemeente Nijmegen. Deze middelen zijn bedoeld om het organiseren van lokaal aanbod voor deze doelgroep te ondersteunen. In 2025 is er sprake van onderbesteding op dit taakveld. Op dit moment is het lokale aanbod nog in ontwikkeling. Onderdeel van deze plannen zijn onder andere de (door)ontwikkeling van de WijkGGZ, indicatievrije dagbesteding, lotgenotencontact en het vergroten van kennis over mentale gezondheid en GGZ-problematiek bij lokale teams, partners en inwoners. Hier is al een start mee gemaakt, onder andere met de communicatiecampagne ‘Hoe is het?’, die de komende jaren nog doorloopt. Daarnaast moet er een lokaal uitvoeringsplan komen voor het Actieplan Dak- en Thuisloosheid Gelderland-Zuid, dat naar alle waarschijnlijkheid in het eerste kwartaal van 2026 door de raden vastgesteld zal worden. Ook de uitvoering van de Woonzorgvisie brengt kosten met zich mee. Wij stellen voor om de middelen te bestemmen naar 2026.

Taakveld Jeugdbescherming (voordeel structureel € 150.000)
Dit taakveld omvat zorgvoorzieningen voor jeugdigen waarvoor een jeugdbeschermingsmaatregel van toepassing is. De verwachting is dat een aanzienlijk deel van het geraamde budget in 2025 niet zal worden benut. Sinds 2021 is het aantal jeugdigen met een jeugdbeschermingsmaatregel sterk afgenomen. Deze daling lijkt echter niet voort te komen uit een verminderde behoefte, maar is het gevolg van aanhoudende personeelstekorten binnen de jeugdbeschermingsketen. Hierdoor kunnen minder jeugdigen daadwerkelijk worden geholpen. Daarnaast is in zowel 2024 als 2025 het benuttingspercentage gedaald. Dit betekent dat er minder kosten worden gedeclareerd dan er formeel zijn beschikt. Ook dit is naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van capaciteitsproblemen: niet alle toegekende uren kunnen daadwerkelijk worden geleverd en worden dus ook niet gedeclareerd. In zowel 2023 als 2024 was sprake van een voordelig resultaat binnen dit taakveld. Op basis van deze trend gaan we uit van een structurele onderbesteding van €150.000 vanaf 2025.

Taakveld Jeugdreclassering (nadeel structureel € 50.000 voor 2025, € 30.000 vanaf 2026)
Jeugdreclassering bestaat uit een combinatie van begeleiding en toezicht voor jongeren vanaf 12 jaar die vóór hun 18e levensjaar in aanraking zijn gekomen met de politie of leerplichtambtenaar, en tegen wie procesverbaal is opgemaakt. De afgelopen jaren bleef het aantal jeugdigen met een jeugdreclasseringsmaatregel relatief laag en stabiel. Vanaf halverwege 2024 is echter een duidelijke stijging zichtbaar in het aantal jongeren dat onder jeugdreclassering valt. Deze toename leidde in 2024 al tot een tekort van ongeveer € 30.000 op dit budget. Voor 2025 wordt een verder oplopend tekort verwacht, mogelijk tot € 50.000. Dit komt door het stijgende aantal jeugdigen met een maatregel. Op basis van de gemiddelde duur van deze trajecten is de verwachting echter dat deze stijging van tijdelijke aard is. Daarom wordt voorgesteld om slechts een deel van de stijging, € 30.000, structureel in het budget op te nemen.

Kleine verschillen overige taakvelden voordeel structureel € 8.000 in 2025, vanaf 2026 € 22.000.
Kleine verschillen < € 50.000 per taakveld behoeven geen toelichting.

Deze pagina is gebouwd op 11/13/2025 11:23:41 met de export van 11/13/2025 11:19:06